‘Cradle-to-Cradle (C2C) vertoont ongewenste ontwikkelingen, vooral bij het verlenen van certificaten. C2C is een businessmodel geworden, en het befaamde certificaat bevordert recycling en daarmee wegwerpen. Laten we liever kijken naar producten met een lange levensduur die je kunt repareren en waar je een langdurige relatie mee opbouwt.’ Zegt Frans de la Haye, industrieel ontwerper, op een voordracht bij de Dutch Design Week in Eindhoven. Een nieuw licht op de circulaire economie.
Frans de la Haye noemt zich een industrieel ontwerper van de tweede generatie. Gevormd in een tijd, vlak voor het optreden van de Club van Rome, toen de schaarste aan materialen nog niet in de belangstelling stond. Sindsdien is De la Haye al een werkzaam leven lang actief in het industriële ontwerpen en hij is ervan overtuigd dat het anders moet. Dat we ons niet in eerste instantie moeten richten op de recycleerbaarheid van producten, zoals de Cradle-to-Cradle filosofie in feite inhoudt – ‘alles is uiteindelijk te recyclen,’ zegt hij – maar op de ontwerpfase. En die moet zich vooral bezighouden met de optimale levensduur.
De prijs van het C2C certificaat
‘Op zich heeft Cradle-to-Cradle goed gewerkt, zeker wat de bewustwording betreft,’ zegt Frans de la Haye bij zijn voordracht voor het Louis Kalff Instituut in het kader van de Dutch Design Week (link). ‘Maar er is iets fundamenteel verkeerd aan het concept, of het is in de loop van de tijd zo uitgewerkt. C2C dwingt geen ander businessmodel af, maar is zelf een gerenommeerd merk geworden: sell more and sell faster. Marketeers zien het als een ’tool in de marketing mix’. C2C kijkt niet naar de energieketen en het materiaalverbruik, en het kijkt niet naar de optimale levensduur van een product.’
‘Het C2C-certificaat is met andere woorden een product op zichzelf geworden’, zegt Frans. Een duur product ook. ‘Het allerhoogste certificaat is in feite onbereikbaar door de eisen die eraan worden gesteld en de kosten die het met zich meebrengt. Het is meer een uithangbord. Met een C2C certificaat doe je het altijd goed. Vooral over de hoge prijs van het C2C-certificaat hebben met name kleinere bedrijven die Cradle-to-Cradle willen gaan, veel klachten. En dat wordt een groot probleem als overheden hun milieubewustheid willen tonen door bij het inkopen van producten een C2C certificaat te eisen. Kleine bedrijven kunnen daar vaak onmogelijk aan voldoen.’
Naar een langdurige vriendschap
Het koesteren van relaties zou de maatstaf moeten worden. Tussen producenten en consumenten, via onderhoud, reparaties en updates van eenmaal aangeschafte producten. En tussen producenten en ontwerpers, door het ontwerpen, produceren en op de markt brengen van producten met een lange levensduur, ook wel ‘products that last’ genoemd. Auto’s zijn daarvan nog altijd een goed voorbeeld.
Het aanschaffen van een optimaal ontworpen product met een lange levensduur is als het ware het begin van een langdurige vriendschap tussen fabrikant en gebruiker. ‘Het energie-en het materiaalrendement van producten met een lange levensduur is potentieel veel groter dan van een product dat uitsluitend is ontworpen met het oog op C2C.’ Aldus Frans de la Haye. Zelf vindt hij het belangrijk en uitdagend voor de industriële ontwerper om een product zo te ontwerpen dat er een balans ontstaat tussen de technische en stilistische levensduur. ‘Zonder die balans kun je lange levensduur wel op je buik schrijven.’ Zoals Frans in zijn lezing zei: ‘Het verlengen van de technische levensduur van een product stoelt op een analyse van de kwetsbaarheid, en het ontwerpen op repareerbaarheid of vervanging van de onderdelen die het snelst zullen slijten of verouderen.’
Naast sluiten, ook vertragen van de keten
Het bepalen van deze optimale levensduur van een product vergt nog veel studie. Iets waar de TU Delft al volop mee bezig is in een driejarige, door het Ministerie van Economische Zaken gesubsidieerde studie onder de titel ‘Products That Last’. Marcel den Hollander die samen met Conny Bakker deze studie uitvoert, is kritisch over C2C. ‘Hoewel ons onderzoek geworteld is in het gedachtegoed van C2C, verschilt Products That Last er toch belangrijk van, en wel omdat C2C prima past binnen het principe van de geplande veroudering, een model dat met veel enthousiasme is omarmd door het bedrijfsleven om de eigen motor aan de gang te houden.’ Toch kunnen de gesloten kringlopen van C2C heel goed samengaan met levensduurverlenging van producten, en beide modellen zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het denken over de circulaire economie. Belangrijk is dat Products That Last iets extra’s brengt, namelijk ‘het vertragen van de gesloten kringloop’.
Technische materialen zijn niet onbeperkt en zonder verlies recycleerbaar, en energie is ook niet onbeperkt beschikbaar. Dus we moeten stoppen met ‘onbezorgd doorontwikkelen en doorproduceren van wegwerpproducten met een te korte levensduur,’ aldus Marcel de Hollander. Dat wil niet zeggen dat levensduurverlenging een eenvoudige zaak met standaardoplossingen zou zijn. Gebruikscontext, inzamelinfrastructuur, technologische ontwikkelingen, wet- en regelgeving, businessmodellen en nog veel meer zaken als het opstellen van LCA’s, maken dat het ontwerpen van nieuwe producten altijd contextgebonden maatwerk blijft.
www.productsthatlast.org
www.delahayedesign.com