Wij zitten midden in de meest diepgaande transitie die de industriële samenleving kan doormaken: die van een centralistische maatschappij, gevoed met fossiele brandstoffen, naar een decentrale samenleving vooral op basis van lokale grondstoffen. Al naar gelang de invalshoek gaat het bij deze transitie om circulaire economie, groene grondstoffen, duurzame energie – al deze aspecten maken deel uit van de transitie. Conflicten en belangentegenstellingen zullen onze maatschappij nog vele jaren kenmerken. Zegt Derk Loorbach, directeur van DRIFT (Dutch Research Institute For Transitions) in Rotterdam.
De overheid is deel van het heersende ‘regime’
Derk sprak op een discussiebijeenkomst over ‘bio-energie versus groene chemie’ belegd door IMI (Instituut voor Maatschappelijke Innovatie). Transities zijn altijd diepgaande en conflictueuze processen, zei hij. Er is geen reden om aan te nemen dat dat nu anders zal zijn. Voorlopig is het centrale model dominant (het ‘regime’). De overheid maakt daar deel van uit. Kijk naar het energiebeleid: het model-Shell is het model-overheid. Langs onnavolgbare wegen komen er steeds grootschalige oplossingen uit de bus. Duidelijk voorbeeld: de noodzaak tot beperking van de CO2-uitstoot is vertaald in een doelstelling om energie op te wekken zonder CO2, eindigend in grootschalige bijstook van houtsnippers in kolencentrales, eigenlijk een vorm om het gebruik van steenkool te bestendigen.
Een van de vormen waarin het regime probeert zich te handhaven en stabiliseren, aldus Derk Loorbach, is het innovatiebeleid. Het Nederlandse topsectorenbeleid is een poging om centrale regie op het vergroeningsproces te behouden. Bestaande belangen zijn dominant in deze structuur, en zij sturen naar grootschalige oplossingen. En dat terwijl de maatschappij duidelijk behoefte heeft aan decentrale innovatie. Maar deze wordt tegengewerkt door perverse prikkels in het systeem (bijvoorbeeld veel geld naar niet-innovatieve houtsnippers). Deze vormen het echte probleem. Het regime probeert die perverse prikkels te compenseren met innovatiesubsidies, maar verdiept daarmee alleen maar de lock-in, het gevangen zitten in dominante technologieën en bestaande infrastructuur. In plaats van innovatiebeleid hebben we eigenlijk destructiebeleid nodig.
Spanningen bieden kansen
En toch straalt Derk Loorbach een onverwoestbaar optimisme uit. De geschiedenis leert, zo zegt hij, dat de kans op transitie groter is naarmate de lock-in zich verhardt. En het is volkomen duidelijk dat duurzame energie en groene chemie wegen vormen uit de crisis. Hoe bereiden we ons dan voor op de doorbraak die gaat komen? Toenemende spanningen, zegt Derk, bieden ook meer kansen. Er ontstaat daardoor meer bereidheid tot, en ruimte voor structurele veranderingen. Sommige gevestigde energiebedrijven veranderen hun ‘verhaallijn’. Er komen regimepartijen die deel willen zijn van de beweging naar het nieuwe. Terwijl ook het tegendeel plaats vindt: buitenstaanders die het regime in gezogen worden door uitbreiding van de ‘polder’. Het vormt allemaal onderdeel van het zich verdiepende conflict in deze ‘moeder aller transities’.
Intussen is er veel dynamiek buiten het gevestigde systeem, daar waar het fossiele regime niet dominant is. Gedreven door rijkere perspectieven dan de dominante verhaallijnen ‘het gaat achteruit’ en ‘de wereld gaat eraan’. De zaden van de nieuwe wereld worden op vele plekken gezaaid. Overal zijn mensen op zoek naar nieuwe wegen, het zaad van vernieuwing wordt overal gezaaid. De doorbraak gaat er komen. We weten alleen niet langs welke weg en wanneer.