Waarom kunnen wij mensen toch zo moeilijk van gedachten – en daarmee van gedrag – veranderen? Bijvoorbeeld veranderen van een fossiele economie naar een groene economie, van een starre hiërarchisch van bovenaf georganiseerde samenleving naar een kleinschalige, van onderop georganiseerde maatschappij. Antwoord: omdat onze hersens gewend zijn aan van bovenaf opgelegde systemen. Organisatie noemen we dat, en die heeft de wereld lang in een ijzeren greep gehouden.
Daarmee zou dit stukje klaar kunnen zijn, ware het niet dat er dringende vervolgvragen zijn. Zoals: moeten we onze attitude dan veranderen en zo ja, hoe dan? Om maar met vraag twee te beginnen, die verandering van onze mindset is ongeveer het moeilijkste probleem waar we voor staan. Drieduizend jaar (en misschien nog wel veel langer) leven we, sinds de introductie van de georganiseerde landbouw, onder van bovenaf opgelegde systemen. Dat leven heeft ons niet erg geschikt gemaakt voor veranderingen. Iets dat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat we pas bereid zijn om in actie te komen als het water ons tot de lippen staat. Tot nu toe kwamen we daar aardig mee weg omdat we onze problemen altijd wel op anderen – vijanden, mensen in vreemde landen of onze koloniën – konden afwentelen. Dat is nu afgelopen. Net als onze handel en onze politiek zijn onze problemen sinds enige tijd ook wereldwijd geworden. Begonnen met het gat in de ozonlaag, dat we op het nippertje konden stoppen, liggen de opwarming van de atmosfeer en plastic soep nu op ieders bordje. En vooral op het onze, inwoners van industrielanden, omdat wij de aanzet hebben gegeven zonder op de gevolgen te letten.
Wég van de pot met goud
Kijk, de zwarte, fossiele economie had natuurlijk best goed kunnen gaan, als we maar van meet af aan zelf de rommel hadden opgeruimd, CO2 hadden afgevangen, afvalproducten hadden verwerkt tot nieuwe bruikbare stoffen, en toen al de kringloopeconomie hadden gepraktiseerd. Helaas dat is allemaal niet gebeurd, en het zal er onder de bestaande orde ook niet meer van komen. In ieder geval niet voor deze maatschappij. Daarvoor is het gemak van olie en gas te zeer ingeroest, waren de verdiensten te hoog en de afwenteling van bijbehorende narigheden te gemakkelijk, en hebben overheid en het grote bedrijfsleven altijd te weinig aandacht geschonken aan de externe kosten.
Dus moet het anders, goedschiks of kwaadschiks. De verandering zal zeker kwaadschiks komen als we nog steeds geen andere samenleving hebben opgebouwd wanneer het water ons inderdaad collectief tot de lippen staat. De goedschikse verandering is mogelijk als we ons – in de worden van Derk Loorbach – dan inderdaad hebben afgewend van de pot met goud die de fossiele brandstoffen voor ons hebben betekend en massaal zijn overgegaan op een kleinschalige ‘sprokkeleconomie’ die overal kleine mogelijkheden, voordelen en verbeteringen vindt. Dat het niet gemakkelijk zal gaan, lijkt me duidelijk. Er zal een soort Franse Revolutie moeten plaatsvinden. Van alle macht aan de adel naar alle macht aan het volk. Van de fossiele adel naar het groene volk.