Voor het biobased chemicaliën- en brandstoffenteam van NNFCC was dit weer een druk jaar; nu 2015 het einde nadert kijken we naar wat hoogtepunten.
NNFCC, gevestigd in York, is een van de toonaangevende Europese biobased consultants. Met hun toestemming publiceren wij hierbij opnieuw hun jaaroverzicht 2015. Door Adrian Higson en J. Tomkinson.
De langdurige ineenstorting van de olieprijs, nu onder de $ 40 per vat, heeft een lange schaduw geworpen over de biobased industrie en breder, over de duurzame industrie als geheel. Wel geeft het pas gesloten klimaatakkoord van Parijs een straaltje hoop op de mogelijkheid van een voortgaande en zelfs misschien zelfs sneller gaande ontwikkeling en toepassing van duurzame technologieën. De effecten van olieprijsschommelingen worden het meest gevoeld in de brandstoffen- en chemische industrieën; en hoewel de industrie van biobrandstoffen niet helemaal ongevoelig is voor dalende olieprijzen, geven verplichtingen voor het gebruik van deze brandstoffen toch een zekere bescherming, tenminste op korte en middellange termijn. Maar de markt van biobased chemicaliën heeft niet zo’n bescherming en moet het hebben van betere producten, lagere kosten en de bereidheid van consumenten om groene producten te kopen.
Biobrandstoffen
De capaciteit van de tweede-generatie ethanolproductie schoot omhoog toen DuPont in oktober een fabriek van $ 225 miljoen opende in Nevada, Iowa. Deze fabriek kan per jaar 30 miljoen gallon bio-ethanol produceren uit corn stover (kolven, bladeren en stelen van maïs). In Europa werd eindelijk een besluit genomen over de zogenoemde ILUC-kwestie (hoewel het wetenschappelijke debat doorgaat). Om te voorkomen dat er ongewenste veranderingen van landgebruik ontstaan door het maken van biobrandstoffen uit voedingsmiddelen, heeft het Europese Parlement een amendement aangenomen bij de Richtlijn voor Duurzame Energie; hierbij wordt de hoeveelheid biobrandstof uit landbouwgewassen beperkt tot maximaal 7%.
De ILUC-kwestie geeft aan dat Europa streeft naar minder eerste-generatie biobrandstoffen en juist naar meer geavanceerde biobrandstoffen. Het nieuwe maximum betekent dat Europese lidstaten meer aandacht moeten gaan besteden aan het maken en laten gebruiken van brandstoffen uit afval of geavanceerde biobrandstoffen, vooral als het maximum nog verder wordt verlaagd zoals voorgesteld door een paar landen. In deze geest gaf het VK een subsidie van £ 25 miljoen aan drie bedrijven om geavanceerde biobrandstoffentechnologie verder te ontwikkelen. Celtic Renewables uit Edinburgh kreeg £ 11 miljoen voor een fabriek die nevenproducten van de Schotse whiskyfabrieken gaat opwerken tot biobrandstof. Nog eens £ 11 miljoen werd toegekend aan Advanced Plasma Power uit Swindon voor de ontwikkeling van biobrandstoffen uit huishoudelijk afval. En Nova Pangaea Technologies uit Tees Valley kreeg £ 3 miljoen voor de demonstratie van een proces om biobrandstoffen te maken uit reststromen van de bosbouw.
Milieubewustzijn
Het verkopen van groene producten in een wereld met lage olieprijzen wordt wel veel uitdagender, maar veel groene producten zijn hun geld nog steeds waard en de industrie blijft groeien. Het milieubewustzijn bij consumenten blijft toenemen, in het voordeel van merken die goede en redelijk geprijsde milieuvriendelijke producten verkopen; dit lijkt moeilijk maar is essentieel in de noodzakelijke marktdifferentiatie. Deze verschuiving heeft nieuwe marktkansen gecreëerd voor veel producenten van biobased hulpstoffen en verpakkingsmaterialen. Heel 2015 hebben we gewacht op publicatie van het vertraagde beleid inzake circulaire economie van de Europese Commissie. Uiteindelijk werd het document begin december gepubliceerd. Het pakket bevat maatregelen om biobased producten te steunen door hulp bij, en voorlichting over de beste methoden om biomassa te cascaderen en door steun aan innovatie in de bio-economie. Toch zal het nog wel even duren voordat we precies weten hoe en in hoeverre Europa biobased producten wil gaan ondersteunen.
Nieuwe biobased fabrieken
Er waren vele aankondigingen van nieuwe fabrieken in 2015. Hoog op onze lijst staat BioAmber, dat een barnsteenzuurfabriek opende voor 30.000 ton/jaar in Sarnia, Canada. Barnsteenzuur blijft een voorloper in de industriële biotechnologische industrie, en wij zullen de ontwikkeling van BioAmber, en van Reverdia en Succinity nauwkeurig blijven volgen. Dit jaar startte GF Biochemicals de productie van levulinezuur in hun fabriek in Caserta, Italië. Dit is de grootste ter wereld; en de aankondiging trok nog meer aandacht door de betrokkenheid van de middenvelder van Arsenal, Matthew Flamini, wat goed was voor de geloofwaardigheid van de biobased chemische industrie. Flamini en zijn zakenpartner Pasquale Granata hebben de ontwikkeling van het bedrijf al vele jaren financieel gesteund. Ook de commerciële productie van biobased butanol kwam een stap dichterbij; Green Biologics begon met de herinrichting van hun ethanolfabriek in Minnesota voor het maken van n-butanol en aceton, en Gevo en Butamax legden eindelijk hun langdurige conflict bij over de patenten voor het maken van isobutanol.
De trend naar partnerships en de aankondigingen van joint ventures zette zich voort. BASF gaat samenwerken met Solazyme, Reverdia met Covestro, en Genomatica met Braskem, om een paar voorbeelden te noemen. Het belang van DNA synthese en van synthetische biologie blijft groeien bij de ontwikkeling van de industriële biotechnologie. Zo maakte in november het Amerikaanse Gingko Bioworks bekend dat het 100 miljoen baseparen van synthetisch DNA gaat kopen van Twist Bioscience, om te kunnen voldoen aan de groeiende vraag naar kunstmatige organismen. En het is opmerkelijk dat Amyris, een pionier op het gebied van synthetische biologie, de kostprijs van hun productie van farneseen omlaag kon brengen, een belangrijke stap in de groei van dit bedrijf, en in hun lange reis naar het maken van vliegtuigbrandstof.
Het VK ondersteunt biotechnologie als een van de wegen om haar chemische bedrijvigheid nieuw leven in te blazen. IB Catalyst, het belangrijkste steunprogramma voor industriële biotechnologische R&D heeft £ 58,75 miljoen toegekend aan biotechnologische projecten, uiteenlopend van het optimaliseren van biofarmaceutische productie tot vergroten van de methaanproductie uit anaerobe vergisting. NNFCC is de coördinator van IB Catalyst, en wij vervullen met plezier deze rol in dit belangrijke programma.
Vooruitzichten voor een biobased 2016
Wat zou 2016 dan in petto kunnen hebben? Bij NNFCC zullen we de nadere formulering van het EU-beleid over circulaire economie nauwkeurig volgen, en de kansen die dit schept voor producenten van biobased producten. Wij zien in 2016 vooral veel kansen voor 2,5-furaandicarbonzuur (FDCA), die door het Nederlandse Avantium al jaren naar voren wordt geschoven als monomeer bij het maken van PEF polyester. De ontwikkeling van FDCA lijkt steeds interessanter te worden nu ook Corbion en een derde Europese producent zich gaan richten op commerciële productie van FDCA. Bij biobrandstoffen moeten producenten alles op alles zetten om technologieën te ontwikkelen voor het maken van duurzame en goedkope geavanceerde biobrandstoffen, zoals het beleid wil. Voor de makers van eerste-generatie ethanol betekent dit een toenemend belang van het zoeken naar suikers uit oneetbare grondstoffen ter vervanging van zetmeel en suiker als grondstof. Maar bij biodiesel lijkt voorlopig gehydrogeneerde plantaardige olie de enige mogelijkheid, een duurzaam geavanceerd proces is nog even ver weg als eerst. Dus hoe zal de industrie kunnen gaan voldoen aan de vraag naar biodiesel? En zal er ooit groei komen in de productie van biokerosine voor de luchtvaart, bij de huidige lage olieprijzen? In 2016 zal ons deskundige team bij NNFCC de marktbewegingen en de ontwikkeling van het beleid blijven volgen en analyseren, om onze klanten tijdige en grondige informatie te geven voor het maken van hun bedrijfsstrategieën.