‘De biobased economy lijkt misschien even stil te staan omdat er weinig doorbraken in het nieuws komen. Achter de schermen boeken bedrijven echter spectaculaire voortgang, ze komen er pas mee naar buiten wanneer alles in kannen en kruiken is,’ aldus Annita Westenbroek.
Circulaire en biobased economy
Annita Westenbroek is één van de drijvende krachten van de biobased economy in Nederland. Afkomstig uit de papiersector heeft ze nu een uitdagende combinatie van adviserende en uitvoerende functies waarmee ze een groot gebied kan overzien. Ze is manager innovatie van de Nederlandse papier- en kartonsector; directeur van DBC, het Dutch Biorefinery Cluster; clusterdirecteur van ISPT, het Institute for Sustainable Process Technology, en daarnaast adviseur voor enkele bedrijven en regio’s. Veel van haar werkzaamheden hebben iets met vezels te maken, het veld waarin zij het meeste thuis is. Bij de papierindustrie, een van oudsher biobased sector, houdt zij zich onder meer bezig met het ‘icoonproject’ nieuwe vezels – de vraag of de papier- en kartonkringloop kan worden aangevuld met gras of andere nieuwe vezels. Een ander icoonproject is high performance materialen, gericht op materialen met speciale eigenschappen zoals door combinatie van papier met andere materialen. Dat vereist een nauwe samenwerking met andere sectoren, zoals de plastic- en de bouwsector.
In het komende jaar zal het DBC zich vooral gaan toeleggen op circulaire thema’s. Hergebruik van mineralen, betere benutting van eiwitten, vezelcascadering en valorisatie van water. Hergebruik van mineralen loopt tegen grenzen op. Iedereen ziet wel dat wij niet tot in lengte van jaren mineralen kunnen blijven verspillen, vooral fosfor, maar herwonnen materialen zijn momenteel nog veel te duur. DBC zoekt naar oplossingen waarbij dure zuiveringsstappen achterwege kunnen blijven en wettelijke hobbels beperkt. Bij eiwitten geldt een vergelijkbaar concept, zegt Annita. Vrijwel alle eiwitten zijn eetbaar! En toch worden eiwitten uit gewassen en biobased reststromen nog vrijwel niet gebruikt voor menselijke consumptie. ‘Het probleem lijkt op dat van de drop-ins in de chemische industrie,’ zegt Annita. ‘Sommige bedrijven proberen biobased chemicaliën te leveren die precies passen in de bestaande petrochemische infrastructuur, de drop-ins. Maar vaak blijkt dat veel te duur. Een beter idee kan dan ook zijn, biobased chemicaliën te ontwikkelen die juist passen in een biobased economy – ook al moet je daarvoor nieuwe markten openen. Zo is het ook bij de reststromen met eiwitten. Wij weten dat eiwithoudende stromen uit gras, aardappelen en bieten eetbaar zijn, ze zijn alleen als zodanig niet lekker. Je kunt dan de zuivere eiwitten proberen te isoleren, maar een meer vruchtbare vraagstelling kan ook zijn: hoe kunnen wij deze stromen lekker maken? DBC gaat daaraan werken.’
Biobased economy is bioraffinage en cascadering
De biobased economy kan alleen maar groeien met nieuwe concepten en door samenwerking over sectorgrenzen heen, meent Annita. De kern van de zaak is cascadering, nuttig gebruik van alle onderdelen van de oogst, en waar mogelijk sluiting van de kringloop. En dat betekent inschakeling van meerdere sectoren. Zowel kleinschalig als grootschalig. Alle nieuwe processen zullen intrinsiek geschikt moeten zijn voor verdere cascadering. Dus ook wanneer we grootschalig buitenlandse biomassa importeren, bijvoorbeeld houtpellets. ‘Een toekomstbestendig proces voor houtraffinage dient meerdere hoogwaardige producten,’ zegt zij. Een thema waarin ook vele partijen moeten samenwerken is watervalorisatie. Watervalorisatie? Ja, het nuttig gebruik van industriële afvalwaterstromen. ‘De agrofoodsector neemt bijvoorbeeld grote hoeveelheden water in, in de vorm van grondstoffen. Eigenlijk zijn deze bedrijven waterproducenten. Maar zij lozen het water, na zuivering – waarom zou dit schone water niet naar een andere fabriek kunnen gaan die water nodig heeft? Ook cascadering, eigenlijk.’
Via ISPT is Annita verbonden met het werk van prof. Maaike Kroon aan scheidingsmethoden. Met nieuwe oplosmiddelen (DES – deep eutectic solvents) kan men houtachtige biomassa op milde wijze oplossen, wat geheel nieuwe routes openlegt voor een scala aan hoogwaardige toepassingen. Deze technologie wordt onderzocht in een Europees project met 25 partners, waaronder ISPT, en de hoop is dat wij hiermee zuivere cellulose en lignine kunnen isoleren zonder onze toevlucht te moeten nemen tot hoge temperaturen en druk – uiteindelijk veel goedkoper dan bestaande methoden.
Samenwerking is essentieel
En dan heeft Annita nog een adviesfunctie bij enkele bedrijven. ‘Er zitten hele interessante innovaties aan te komen. Maar daar kan ik niets over zeggen. Over de meest interessante initiatieven praat men pas wanneer zij in de praktijk gerealiseerd worden; waarover wel wordt gesproken zijn de initiatieven waarvoor nog hulp nodig is, waarvoor hobbels moeten worden weggenomen, of waarvoor subsidie nodig is, want daarvoor is medewerking van buiten nodig.’ Wat ook heel goed gaat is de samenwerking tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen in het Bio-Based Industries joint undertaking, het Europese ontwikkelingsprogramma van overheid en bedrijfsleven in de biobased economy. Samenwerking levert interessante en veelbelovende projecten op, zegt Annita. Vooral als kennisinstellingen goed inspringen op de wensen van het bedrijfsleven, zoals in Europees verband is gebeurd. Dit levert een hele vruchtbare samenwerking. ‘Ik hoop dat we hier in Nederland een voorbeeld aan nemen en er goed gebruik van zullen blijven maken. Want juist in Nederland is de samenwerking tussen bedrijven onderling heel goed. Men praat goed en productief met elkaar, ook over de grenzen van sectoren heen. En daarvan moeten we het uiteindelijk toch hebben in de biobased economy.’ Zegt Annita Westenbroek.